Slot
Weena
Gebouwd in 1921 bij De Groot & Van Vliet te
Slikkerveer
Tewaterlating: mei 1921 Oplevering: augustus 1921
Bouwnummer : 77
I Tonnage : 1.757
Afmetingen : 85,06 x 11,89 x 4,25.
Machine : Triple-Expansion (TE) 3
cyl 1325 pk P Smit Jr
Pass
14.
In het NRC van 5 mei 1921 wordt melding
gemaakt van de tewaterlating op 4 mei 1921.

In het NRC13 augustus 1921 wordt melding
gemaakt van de proeftocht:

In Het
Vaderland van zaterdag 20 augustus 1921
wordt melding gemaakt van
de eerste echte tocht van dit schip:


Hieronder
een verwijzing naar het schip in Het Vaderland 29
oktober 1921 ivm de tewaterlating van de
zusterboot s.s. Slot Loevestein.


Groot werd er geadverteerd in het NRC van
20 oktober 1921 dat op 1 november het
"Slot Weena" ging vertrekken naar Barcelona:
Via datzelfde NRC en het krantenarchief is
vervolgens heel goed na te gaan welke havens er allemaal
zijn bezocht door de jaren heen. Maar ook:
dat het op een zandbank was gelopen uit het NRC
29 mei 1922:
SLOT
WEENA. Gibraltar, 20 Mei. Bij aankomst op 16 Mei
ankerde het stoomschip Slot Weena dicht bij de kust en
geraakte op een zandbank, maar kwam later met het
getij weder vlot. Experts verstrekten een bewijs van
zeewaardigheid en een onderzoek zal in de laatste
loshaven worden gehouden.
Of dat het averij opliep en door slecht
weer schade aan de dekinrichtingen had in het NRC van 3
mei 1923:
In het NRC van 2 maart 1924 wordt
de laatste reis van dit schip onder de naam Slot Weena
aangekondigd. er wordt gevaren vanaf rotterdam op 12
maart 1924 naar :
Waarschijnlijk
heeft onderstaande aanvaring een streep door die
planning gezet: (NRC van 5 maart 1924.)

Hier
staat:
Slot Weena.
Londen, 5 Maart. Het Nederlandsche stoomschip Slot
Weena, van Gandia naar Londen, is even beneden
Gravesend in aanvaring geweest, waardoor het aan
bakboordboordzijde achter de machinekamer beschadigd
werd.
En
elders in dezelfde krant:

Dit
stukje voegt eraan toe dat het schip voor anker lag
een aangevaren is door het Engelse stoomschip
Parkhill. Bovendien zal het stoomschip te Londen
dokken om te repareren, hetwelk ongeveer een week in
beslag zal nemen.
Kortom,
al met al lijkt het schip al een bewogen vaarleven
gehad te hebben toen het alweer verkocht werd in 1924
getuige het krantenstukje uit de Nieuwe Rotterdamsche
Courant (NRC) van 15 mei 1924,
waarin te lezen is dat de Algemeene Stoomvaart
Maatschappij (later de Middelandsche Zeevaart
Compagnie Rotterdam) het schip verkocht heeft en de
aandeelhouders de opbrengst van 10 engelse ponden per
ton, maar erg karig vonden


De
aangekondigde reis is uiteindelijk wel doorgegaan. In
het NRC van 22 en 24 mei
1924 wordt het Slot Weena nog gesignaleerd
in Valencia op weg naar Hamburg.
Het
laatste wat er over stoomschip Slot Weena te vinden
is, is de verkoop van firma A. van Hoboken & Co.
en de herdoop in Jonge Jacobus in het NRC van 31
mei 1924.

Jonge Jacobus
Maar
alles dat het schip heeft meegemaakt was niets
vergeleken met wat het nog te wachten stond. Het
eerstvolgende dat ik van de de Jonge Jacobus vond was
op de genealogische site van Cocq van Delwijnen. Er
blijkt een dramatische scheepsramp te zijn geweest met
de (ex)Slot Weena, waarbij alle 22 opvarenden zijn
omgekomen:
Jan Anton de Cocq van Delwijnen
overleden 27-01-1937 aan boord van
S.S. “Jonge Jacobus”, bij scheepsramp
voor de Portugeese kust.
Herbegraven te Schiedam 12-08-1937
hij was van beroep hoofdmachinist

Ttijdens
de reis van Antwerpen naar Alexandria met een lading
ijzer en stukgoed is het schip in zwaar weer terecht
gekomen en voor de Portugese kust bij Burlings
verloren gegaan in pos 39.25-N 09.30-W. Als ik
internet mag geloven is deze verzameling rotsen voor
de kust van portugal een plek waar meerdere schepen
zijn vergaan. Dit Berlenga Eiland had een verraderlijk
rif dus.
Als
je precies wilt weten waar dat is, maak dan gebruik
van google maps:
View in Google Maps
Het nieuws haalde de voorpagina van Het
Vaderland van 30 januari 1937:
Hier staat te lezen:
DE ONDERGANG VAN DE "JONGE
JACOBUS"
De bemanning, waaronder tien
Nederlanders, verdronken.
Na het telegram (gepubliceerd in ons
Ochtendblad van gisteren) dat meldde dat de opvarenden
van het bij de Portugeesche kust vergane stoomschip De
Jonge Jacobus gered waren door het Nederlandsche
stoomschip Achilles van de K.N.S.M, waren aanvankelijk
nog geen nadere berichten ontvangen.
De reederij van de Jonge Jacobus, de firma
Wamberale en Zn. heeft zelf geen bericht gekregen van de
redding. Ook had de directie van de K.N.S.M. te
Amsterdam zelf hierover geen mededeling ontvangen.
Het bericht van de redding was afkomstig uit Lissabon en
via Londen ontvangen.
Toen de directie van Wambersie met de inhoud van dit
telegram, dat de redding behelsde, op de hoogte was
gebracht, heeft zij onmiddelij getracht daarvan een
bevestiging te krijgen. Via het station Leizoes werd een
telegram aan de kapitein van de Achilles gezonden waarop
evenwel geen antwoord is gekomen.
Nadat ook gistermorgen geen antwoord op het telegram was
binnengekomen, is er opnieuw naar de Achilles geseind.
Bovendien heeft het radios-station Scheveningen-haven
getracht rechtstreeks contact met de Achilles te
krijgen. Ook de directie van de KNSM in Amsterdam heeft
getracht met de Achilles in verbinding te komen. Al deze
pogingen hebben tot gisternamiddag geen resultaat gehad.
De mogelijkheid mag niet uitgesloten worden geacht, dat
ook de Achilles met het zware wer te kampen heeft gehad
en dat de radio defect zou zijn geraakt.
De Achilles te Lissabon.
Gistermiddag is bericht ontvangen te
Amsterdam bij de directie van de KNSM dat de Achilles te
Lissabon is aangekomen. De kapitein heeft telegrafisch
aan de maatschappij medegedeeld, dat op 27 dezer een der
opvarenden, de 270jarige Cornelis Kuyt uit Katwijk aan
Zee, overboord geslagen en verdronken is. In het
telegram aan de maatschappijk werd niet gerept van het
aan boord nemen van de bemanning van de "Jonge Jacobus".
Het schip verloren
Reuter seint uit Lissabon: De geheele
bemanning van de "Jonge Jacobus" is volgens een
verklaring van de kapitein van de "Achilles" welk schip
hier is binnegelopen, verdronken. Het schip is gezonken.
Bevestiging van de kapitein van de
Achilles
Nader wordt ons uit Amsterdam gemeld: De
KNSM heeft de kapitein van de Achilles, die te Lissabon
binnegelopen was, telegrafisch om inlichtingen gevraagd
in verband met het gerucht, dat de bemanning van de
"Jonge Jacobus"door de Achilles aan boord zou zijn
genomen. De kapitein seinde gistermiddag laat terug, dat
het gerucht tot zijn spijkt niet op waarheid berustte en
dat hij de bemanning van de "Jonge Jacobus" niet aan
boord had.
Uit de telegrammen van de kapitein van de
Achilles mag men wel afleiden, dat dit schip in het
geheel niet heeft deelgenomen aan de reddingspogingen.
Ware het ongeluk aan boord van de Achilles geschied
tijdens het assistentie verlenen aan de "Jonge Jacobus",
dan zou de kapitein deze bijzonderheid zeker in zijn
eerste telegram hebben geseind. De directie der KNSM is
stellig van mening, dat indien het s.s. Achilles de
noodseinen van de "Jonge Jacobus" had opgevangen en er
enige mogelijkheid bestond hulp te verlenen, dit stellig
zou zijn geschied.
De laatste ogenblikken van de
"Jonge Jacobus"
Men seint ons nog uit Lissabon: Het
laatste hier opgevangen draadloze bercht van de Jonge
Jacbous luidt:
"Wij verlaten het schip in de booten.
Wanneer wij niet veilig lang bereiken,
zeg dan aan onze gezinnen, dat onze laatste
gedachten bij hen waren".
Op het ogenblik waarop dit draadloze
besricht verzonden werd, bevond de Jong Jacobus zich op
een afstand van vijf mijl van de Berlengse-eilanden,
waar mem het afvuren van signalen, met toortsen, fakkels
en andere lichtseinen, de gehele nacht met inspanning
van alle krachten bezig is geweest met het afzoeken van
de kust. Dit heeft echter geen resultaat gehad.
De omgekomen Nederlandse opvarenden van de
Jonge Jacobus
De bemanning van de Jonge Jacobus bestond
uit 23 leden, waarvan tien Nederlanders. De
buitenlanders waren grotendeels Spanjaarden
De Nederlandsche opvarenden van de Jonge
Jacobus waren:
Naam |
Plaats |
Functie |
Sj.Jager |
Rotterdam |
kapitein |
P. van der Woude |
Rotterdam |
eerste stuurman |
A. van Vuuren |
Rotterdam |
tweede stuurman |
M. van Beelen |
Rotterdam |
derde stuurman |
A.J. de Cocq |
Schiedam |
eerste machinist |
Jac. Faber |
Rotterdam |
tweede machinist |
F.J. Theuns |
Hillegersberg |
derde machinist |
J.H. Putting |
Rotterdam |
stuurmansleerling |
M. van der Thoorn |
Vlaardingen |
kok |
J. Bruyn |
Rotterdam |
bediende |
Van een neefje van de derde machinist F.J. Theuns mocht
ik in 2008 onderstaande mail ontvangen:
"Mijn naam is F.J.Theuns (Frans) en een oom
(eveneens F.J. Theuns) van mij was als derde machinist
opvarende van de Jonge Jacobus, zoals u bekend is dit
stoomschip in 1937 voor de kust van
Portugal vergaan. Mijn vader ( H. Theuns) is in
het jaar 2000 overleden en van hem heb ik een aantal
krantenknipsels omtrent die scheepsramp.
Wellicht heeft u daar interesse in."
Uiteraard had
ik daar veel interesse in. De hierna volgende
krantenknipsels zijn dus van familie van één van de
opvarenden:











Uiteraard
is er een nader onderzoek ingesteld. Dit bericht
verscheen in Het vaderland van 2 april 1937:


Op 26 januari 2019 kreeg ik een fijne
reactie van Marcel Deelen op bovenstaand stukje. Hij
schreef:
"Onlangs
kwam ik in het bezit van een opmerkelijk
object: een lederen foedraal. In dit geval mogelijk
een boordenkoffertje. Zo'n doos waar je je losse
boorden in bewaarde. Dat kleine doosje in het
midden zal dan wel voor de
knoopjes bestemd zijn.
Binnenin
vond ik een geschreven tekst:
M. vd Thoorn 11/2/37
en
ss Jonge Jacobus 28/2/37 vergaan bij Portugal."
De
vermelde data zijn op zich opmerkelijk. Zo
verging het schip niet op 28/2/37, maar op 28/1/37. En
waarom staat er achter de naam van M. vd Thoorn
11/2/37?
Het roept meer vragen op dan verklaringen, maar er
moet toch een connectie zijn
tussen dit voorwerp en het bewuste schip.
Wie heeft er meer info voor ons?
