|||||

 

 


 

 






 

 


 

 

Het Hof van Weena


Geschiedkundige Beschrijving

Het Gebouw.
Het Hof van Weena was een middeleeuwse toren. (donjon). Het werd gebouwd zo rond het jaar 1136 op nog niet ingedijkt land door Christiaan van Wassenaer, Heer van Bleiswijk, Berkel, Boeckel, Oost- en West-Blommerdijk en de landen van Cool. Deze Christaan was een zoon van Alewijn, burggraaf van Leiden. Hij kreeg landerijen van zijn vader als huwelijksgeschenk en stichtte op deze landerijen het sterke kasteel van Weena. Het kasteellandgoed was groot en had prachtige tuinen. Deze liepen van de Schie tot aan de Hofdijk en verder in de richting van de Oppert. Volgens geschiedschrijvers uit die tijd was het een kasteel van zulk een omvang, als er geen tweede in de omtrek werd aangetroffen. Aan de Oppert stond de slotpoort, aan het einde van de oprijlaan, de Kerklaan, die uitliep op de kapel van het kasteel.
Het eerste echte stuk, waarin het slot genoemd wordt, is een oorkonde van 6 april 1306. Dan draagt Dirk Bokel het op aan heer Nicolaas van Putten en ontvangt het als leen terug.
Het gebouw had een inwendige wenteltrap waardoor een tongewelf (een kelderruimte in de vorm van een ton) betreden kon worden. Naast het tentdak had het via een kleine torentje de toegang tot de weergang. (een loopvlak zodat je via de kantelen de vijand kan zien.)
Dit soort eenvoudige alleenstaande bouwwerken komen in die tijd wel vaker voor en zijn dan ook typisch voor die tijd. Op de afbeeldingen op deze pagina staat het Hof meer afgebeeld als een kasteel.
Een 16e of 17e eeuwse sport die toen in de kunstwereld werd bedreven was bepaalde dingen groter voor te schilderen en of schrijven dan de werkelijkheid gebood. Jacob Lois was zo iemand en nam het huis ter Does te Leiderdorp als voorbeeld om het hof van Weena meer power te geven dan de werkelijkheid was.
De historieschrijver Altman zegt; dat het kasteel twee groote spitse torens en verschillende kleinere had.
Volgens een ruïneschets moet het een slot met drie verdiepingen zijn geweest.
W.N. Peypers schreef over het hof: "Het gebouw is fors en ruim van omvang, het beslaat een langwerpig vierkant van twee verdiepingen en een borstwering; het is door een vierkant dak gedekt en aan elk van de vier hoeken met een torentje versterkt. Aan de westzijde wordt het door twee achtkante torens gesteund met spits toelopende kappen. Een lange brug voert over het water dat rondom het slot vloeit en geleid naar het pad Maaswaarts, dat wij nu als Oppert kennen."
Is het Hof van Weena inderdaad een fraai en groot kasteel geweest? De heer J.G.N. Renaud, medewerker voor de Middeleeuwsche archeologie bij het Rijksbureau voor Monumentenzorg, die in Rotterdam de dagelijkse leiding had van het uitgebreide onderzoek naar eventuele resten van zeer oude bouwwerken geloofde er niets van. Hij is van oordeel, dat Weena niet meer is geweest dan een donjon, een versterkte alleenstaande toren, welke het laatste toevluchtsoord vormde, in dit geval dan waarschijnlijk van de bewoners van het slot Bulgerstein.

Ligging.
In het Noordwesten van Rotterdam. Het stond op de oude dijk, net buiten de stadsmuren van Rotterdam. Het lag aan een zijtak van de Rotte, welke de Leuve heette (de latere Leuvehaven) en langs Crooswijk liep. De hoofdingang van het gebouw was ten oosten van de Schie. Van de ruïne wordt geschreven dat deze lag in een tuin tussen de Schie en Raampoortlaan. Dat moet dan dus ten westen van de Raampoortlaan zijn. Een fundering is gevonden ten oosten van de Raampoortlaan. Hier kan je twee theorieën uit afleiden: 1. De raampoortlaan is in de loop van de geschiedenis naar links opgeschoven. 2. Het kasteel was groter dan de gevonden fundering.

Naam.
Over de naam zijn een aantal veronderstellingen.

  1. Wena is een oud-Germaansche vrouwennaam. Het is mogelijk, dat een bewoonster van het goed het haar naam nagelaten heeft.
  2. Wedena is een afgeleide van het middeleeuwse woord wedeme, dat betekent morgengave of huwelijksgift.
  3. De meest waarschijnlijke veronderstelling is, dat het vernoemd is naar een aftakking van de Rotte; de Wijde A (Wedena, Wena). Zo is Breda namelijk ook aan haar naam gekomen (Brede Aa). Aa komt van het Gotisch woord ahwa en het latijnse aqua.


Het werd het Hof genoemd, omdat er de hoge rechtbank en vierschaar (een vierkant van vier banken, waarbinnen recht wordt gesproken) werden gespannen over heel Schieland . Zij oefenden de "hoge gerechtigheid" uit, niet alleen over de omliggende landen, maar ook over Rotterdam, zelfs nadat het een stad geworden was, waar zij, met toestemming van de graven, de ",hoofd-officier" aanstelden. De Azing en de Geburen, de dagelijkse rechters, werden door de op het Hof van Weena zetelende Heeren benoemd. De Rotterdammers moesten daar hun recht halen, zolang ze nog geen eigen schout en schepenen hadden. De Heeren van Weena bezaten vrije toegang tot de stad en bezaten als symbool daarvan den sleutel van de zogenaamde Hofpoort, die gestaan heeft in de buurt van de plaats, waar voorheen de Delftsche Poort stond. Voor dit recht moesten de Heren van Wena in oorlogstijd zestien gewapende mannen beschikbaar houden. Graaf Floris de Vijfde schafte in 1270 dit poortrecht af toen hij een nieuwe orde van zaken invoerde en de stad van meerdere privilegiën voorzag.
Ook kan aangenomen worden dat het Hof een soort stadhuisfunctie had in zijn tijd. F.A. Hoefer geeft aan dat het huis Ceulen pas raadhuis is geweest na de verwoesting van het Hof Wena. (Rotterdamsch jaarboekje van 1888 op blz. 200)


Reconstructie door C.Hoek uit 1972 van het gebied van Rotterdam in 1296 uit 'Geschiedenis van Rotterdam' van mr. H.C. Hazewinkel

Bewoners.
De bewoners van het hof zijn vaak dezelfde geweest als ik noem in mijn geslachtsregister. Doch in een aantal gevallen werd het hof bewoond door andere mensen dan de heren van Weena. Dit was in lang niet al de gevallen dezelfde als de eigenaar van het Hof.
De laatste eigenaar in het geslachtsregister Jacob Bouckels van Weena vererft of verkoopt het huis en de hofstede Weena, net als de 7 morgen land, die daarbij hoorde in 1498 aan Jacob van Almonde, Meesterknaap van de houtvesterije van Holland. Zijn zoon Jan van Almonde erft het vervolgens in 1506. Zijn zoon Jacob van Almonde (1535-1609) erft het vervolgens op 22 oktober 1555 en verkoopt het als laatste particuliere eigenaar aan de gemeente Rotterdam in 1590.

De lijst van bezitters schijnt aan de hand van de Leenregisters van Holland gemakkelijk te zijn op te stellen. Dit ben ik echter nog niet nagegaan.

Verwoesting
Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten in de Jonker Fransen periode heeft Jacob Bokel van Wedena zich voor de zaak van de Kabeljauwen (Jan van Beijeren) verklaard. Dit had tot gevolg dat op 24 juli 1426 het kasteel door Willem Nagel en zijn benden, volgelingen van Jacoba van Beijeren (Hoeken), in brand werd gestoken. Met het slot gingen belangrijke stukken betrekking hebbende op de geschiedenis van Rotterdam verloren. Het kasteel Bulgerstein deelde het lot van Weena.
De ruïnes van Weena bleven staan. Grote stukken muur, het overblijfsel van de kapel en een tuinhuisje bleven over.
Wat nog overeind stond werd bij de inval van de Spanjaarden op 9 april 1572 verwoest.(8 dagen na de 1 april van geuzenstad Den Briel). Toch bleef er nog zoveel van over, dat Potter op een der kaarten, die hij tekende voor de Heilige Geestmeesters, een torenRaampoortstraat te Rotterdam.  Om deze lakenramen te bereiken moest je een poort door. De Raampoort. Foto: Jan de Leeuw van Weenen 2004 afbeeld (Kaartboek van den Hl.Geest; Gemeente-archief Rotterdam.)
In 1590 en in 1611 werd 'het kasteel' met nog wat eigendommen van de familie verkocht, aan de gemeente Rotterdam, maar de ruïne bleef staan.
Kort na 1590 werden de terreinen van het Hof van Weena ingericht voor ramen van lakenscheerderijen en droogerijen.
Op 19 Juni 1636 verklaarde de burgemeester van Rotterdam de tuinen, gelegen in het Hof van Weena, als patrimoniaal goed, dat in erfpacht werd gegeven.
Per jaar ontving de stad daarvoor ongeveer 390 gulden.


Bron: GAR, OSA, inv.nr. 3094-3106.
Appendix III: stadsrekening Extraordinaris 1653-1673

 
1653
1654
1655
1656
1657
Ontfang     
Overgeboekt resultaat vorig jaar
40.251,05
0,00
26.938,25
0,00
-587,75
Heerlijke goederen
713,00
713,00
676,00
663,00
663,00
Wind- en molenplaatsen
202,00
202,00
202,00
202,00
196,00
Landpachten in het hof van Wena
395,25
391,75
388,75
388,75
388,75
Huur van blekerij en landpachten
1.189,15
1.092,00
1.421,60
.421,60
1.271,60
Huur van huizen en erven
4.311,00
2.954,00
2.904,00
2.736,00
2.796,00
Erfpachten
15,00
15,00
15,00
15,00
15,00
Lijfrenten op het Gemene Land
200,00
200,00
200,00
200,00
200,00

In 1658 worden de resten door Meester Nicolaas Zas voor de overblijfselen van een kapel aangezien.

Uit 1661 komt het versje:

Nu leyt dit Hoff
Geheel tot stoff
en d'ouwe stenen
van Weena wenen.

 

 

In dat jaar werden de resterende goederen met alle rechten, die de erfgenamen van Weena zouden mogen gehad hebben, bij openbare ,,opveiling" verkocht aan burgemeester Vroese en secretaris Verschueren voor rekening van de stad Rotterdam voor 10.500 Caroli guldens.

 

In het jaar 1676 of 77 werden bij graafwerkzaamheden de fundamenten blootgelegd. Ook werd een zilveren drooplepel gevonden. bron
Gijsbert van Reyn, vertelt in 1832 in zijn Geschiedkundige beschrijving der stad Rotterdam, dat er toen nog een ruïne stond in de tuin van een huis aan de Schie. Het was een buitenverblijf (wijk R no 18), waarvan de tuin naar de Raamstraat toe liep.

Op 31 augustus 1854 meldt de Rotterdamsche Courant dat 'bij de ondergraving voor het riool in het Katshoek op de raamgronden verscheiden gebakken stenen worden gevonden, zogenaamde reuzenmoppen, lang 30 a 31, breed 15 en dik 8 a 9 ned. duim, welke stenen behoord hebben tot het Hof van Weena'(bron: Rotterdamsch Jaarboekje 1922 blz.167).

Voor het laatst was de ruïne nog getekend door de heer F.Kraft in 1861.

In +/- 1865 wordt het terein voor 19.000 gulden gekocht door het Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht (een stichting voor bejaarde, ongehuwde vrouwen) en heeft architect H. Weymans Ligtenberg (met als mentor D. Verheul) er een hofje gebouwd welke op 1 mei 1865 betrokken werd door 17 dames en een opzichteres. (bron: Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht 1816-1994 van Joris Boddaert). Mijn theorie is dat de ruïne van Het Hof van Weena moest wijken voor het hofje van Vrouwe Groenevelt.
Vergelijk het plattegrondje hiernaast uit 1886 maar eens met het plattegrondje van de fundering van het Hof van Weena hieronder.
Duidelijk is te zien dat de fundering onder of direct naast het gesticht van Vrouwe Groenevelt gelegen moet hebben. Dit Gesticht moest op haar beurt weer verdwijnen voor de aanleg van het station Hofplein.

 

Bij de aanleg van het hofpleinstation in 1905 werden sporen aangetroffen van een zware vierkante fundatie met muren die wel 2-3 meter dik moeten zijn geweest. De fundatie was schuin noord-oost georiënteerd. Ook kwamen een paar vondsten naar boven zoals stijgbeugelmateriaal met het wapen van Jan van Beaumont ca. 1285-1356.
De voorwerpen en 25 stenen zijn in 1905 aangekocht door Museum Booymans. De ontdekking werd vermeld in een museaal verslag van oudheden in 1914 door A. Hoynck van Papendrecht (directeur).

Vervolgens schijnen de laatste resten van Weena opgeruimd te zijn. Er is de hoop/verwachting dat de aangetroffen fundering nog (deels) in de grond zit. Tijdens de aanleg van de Spoortunnel zijn enkele kloostermoppen in de buurt van Weena gevonden alsmede een aantal kannen afkomstig uit het Hof. Deze kannen bevinden zich nu in het Historisch Museum.

Tijdens het bombardament van 1940 zijn de meeste huizen in en om de Weenastraat verwoest. Dit bood gelegenheid tot het uitvoeren van opgraafwerkzaamheden. Aldus geschiedde in maart 1941.

Rotterdamsch Nieuwsblad 11 maart 1941Twintig gravers hebben in weinig dagen 1000 m3 grond verzet. De eerste sleuf (een loopgraaf van 5 a 6 meter breed, 30 meter lang en drie meter) is gegraven op het Weenaplein. Volgens oude kaarten zou men daar de meeste kans hebben. Spoedig kwamen resten te voorschijn van de lakenramen; sporen van het kasteel werden echter niet gevonden, ook niet op grotere diepte. Na verlegging van de graafwerkzaamheden naar de terreinen aan de Bokelstraat aan de andere kant van het station Hofplein werden de eerste (stukken van) kloostermoppen (middeleeuws gebakken steen) met afmetingen van 33 bij 15 bij 8 cm gevonden. Van een gracht is bij het graafwerk niets gevonden. De conclusie was dat Weena alleen nog maar onder het station Hofplein kon liggen. En uitgerekent dit station was niet compleet verwoest bij het bombardament. Zodat er tot op de dag van vandaag geen zekerheid gegeven kan worden.

 

 

Onder het Station Hofplein liggen de fundamenten van het Kasteel. Als je ervan uitgaat dat de 2e Weenastraat nu Strooveer heet, liggen de fundamenten ongeveer onder het voormalige Casino Krijco op Katshoek nummer 29.

Op dit moment (april 2010) zijn er aldaar werkzaamheden aan de riolering. Toch maar eens BOOR inseinen.

 

 

 

Een leuk detail is dat in 1854 stenen werden gevonden bij de oude Katshoek en in 1905 zware funderingen werden aangetroffen bij de bouw van het Station Hofplein ter hoogte van het voormalige Gesticht Groenevelt. De afstand tussen de Katshoek en het hofje van Groenevelt is dusdanig groot dat dit een enorm kasteel suggereert. Zou Weena dan toch groter zijn geweest dan men de afgelopen 50 jaar dacht?


Beschrijving: Plattegrond van de grondpercelen in het gebied omgeven door Stroveer, Hofdijk, Weenaplein, Weenastraat, Raampoortlaan en Slagveld. Vervaardiger: onbekend. Datering: 1854. Zelf heb ik naar aanleiding van het plattegrondje van A. Hoynck van Papendrecht de fundamenten van het hof van Weena ingetekend. (zwarte vierkant). Het is duidelijk dat dit een flink stuk van de toenmalige Katshoek ligt. Ook lijkt het me sterk dat bij de opgravingen van 1941 gezocht is in de toenmalige Katshoek.

 



Terug naar boven

 

Een reactie op bovenstaande gegevens is zeer welkom.
Mail me op Mailadres is een plaatje tegen spam. emailadres overtikken dus alstublieft

 

 

 

 

Laatst bijgewerkt 07.04.2010